Brigadegeneraal John Hackett (1910-1997)

Dit verhaal is een samenvatting van het eenvoudige, persoonlijke verslag van een Britse brigadegeneraal die tijdens de dramatisch verlopen slag om Arnhem ernstig gewond raakte. Na een eerste herstel werd hij vanuit het ziekenhuis meegesmokkeld naar Ede, waar hij in alle rust kon bijkomen in het huis van de gezusters De Nooij aan de Torenstraat nr. 5. Vervolgens zou hij via een lange fiets- en vaartocht ontsnappen naar bevrijd gebied.

Wie was John Hackett?


Brigadier John Hackett

John Hackett, met volledige naam John Winthrop Hackett en met bijnaam "Shan", wordt geboren op 5 november 1910 in het Australische Perth. Na zijn middelbare school gaat hij studeren in Oxford om Schilderkunst te studeren, maar al snel kiest hij voor een militaire loopbaan. Toch laat hij het studeren niet varen: tijdens zijn militaire opleiding maakt John Hackett een scriptie over de kruistochten en studeert hij talen. Voor dat laatste heeft John blijkbaar een bijzonder talent: hij wordt gekwalificeerd als vertaler van Frans, Duits, Italiaans en Arabisch en studeert tenslotte maar liefst 10 verschillende talen!

Midden-Oosten
Vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog dient John Hackett in een antiterreureenheid in Palestina dat toen nog onder Brits bestuur stond. In die periode wordt hij al een aantal keer onderscheiden voor zijn optreden, het begin van een reeks onderscheidingen in de jaren die zullen volgen. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt vecht hij o.a. tegen de troepen van het Franse Vichy-bewind in Syrië, waarbij hij ook gewond raakt.

Tijdens zijn herstel ontmoet John Hacket een Oostenrijkse weduwe, Margaret Fena met wie hij in 1942 trouwt. Vanwege haar Oostenrijkse identiteit moet John eerst nog wel zijn superieuren overtuigen, maar ze krijgen toestemming om te trouwen en het huwelijk wordt voltrokken in de St. George Cathedral in Jeruzalem.

Afrika
In hetzelfde jaar, 1942, wordt John Hackett ingezet bij veldtochten in Noord-Afrika waar hij gewond raakt wanneer de tank waarin hij zit door vijandelijk vuur geraakt wordt en in brand vliegt. Voor zijn inzet wordt hij opnieuw onderscheiden. Tijdens zijn herstel in Cairo is John Hackett betrokken bij het oprichten van speciale eenheden voor operaties achter de vijandelijke linies.

Operatie Market Garden

Hackett bij inspectie 10th Battalion
Lt-Colonel Ken Smyth, Koning George VI en Hackett (met stok).
In 1943 krijgt John Hackett de leiding over de 4th Parachute Brigade, die ingezet wordt bij gevechten in Italië en later, in september 1944, bij Operatie Market Garden. Bij deze operatie vormt de 4th Parachute Brigade onderdeel van de 1st Airborne Division, waarvan troepen landen op verschillende droppingzones rondom Arnhem, Wolfheze, Renkum, Oosterbeek en Ede.

De 4th Parachute Brigade van John Hackett landt op 18 september 1944 op dropping zone "Y" ofwel de Ginkelse heide bij Ede, met als doel zo snel mogelijk Arnhem te bereiken. De hei was een dag eerder veroverd door de King's Own Scottish Borderers (KOSB), maar daarna gedeeltelijk ook weer heroverd door de Duitsers zodat er bij het landen direct gevechten uitbreken.

Na de landing gaat het zo snel mogelijk naar Anhem, maar gedurende de hele weg worden felle gevechten geleverd. Uiteindelijk stopt de opmars bij Oosterbeek, waar John Hackett's 4th Parachute Brigade feitelijk geheel uit elkaar geslagen wordt. Zelf zegt John Hackett hierover: "Ik had deze formatie opgericht in het Midden-Oosten, ingezet bij de gevechten in Italië, had er bijna twee jaar lang mee geleefd en grotendeels voor geleefd, en nu zag ik haar vernietigd. Ik was haar vroedvrouw geweest en nu moest ik haar doodgraver zijn."

Van de 2170 man 4th Parachute Brigade die gedropt zijn komen er ruim 252 om. 462 man kunnen ontsnappen naar geallieerd gebied en ruim 1456 raken vermist of worden krijgsgevangen gemaakt. De 4th Parachute Brigade is daarna ontmanteld en de geëvacueerden worden ingedeeld bij de 1st Parachute Brigade.

Na het mislukken van de Slag om Arnhem verblijven nog honderden Airbornes in bezet gebied rondom Ede, waar ze veelal onderduiken in schuren, op zolders, in hutten of andere schuilplaatsen.

John Hackett's verblijf in Nederland

Op de ochtend van 24 september, de dag vóór "Operation Berlin" waarmee 2400 Airbornes over Rijn naar geallieerd gebied kunnen ontsnappen, raakt John Hackett ernstig gewond door twee granaatscherven. Eén scherf komt in zijn buik, de andere in zijn dijbeen. Hackett valt en kruipt on handen en voeten naar een beschutting. Hij voelt zich misselijk worden, maar blijft bij zijn positieven en stelt vast dat zijn been niet gebroken is. De afstand naar het hoofdkwartier van de 1st Airborne Division, Hotel Hartenstein in Oosterbeek, is minder dan 300 meter. Hackett zou het liefst binnen zijn relatief veilige beschutting blijven, maar op korte afstand van hem ligt een man met een gebroken been die hulp nodig heeft. Hackett pakt een stok en loopt tussen kapotgeschoten materieel door naar Hotel Hartenstein, terwijl er granaten rondom hem ontploffen. Hij regelt hulp voor de man met het gebroken been, en wordt dan zelf onderzocht.

Hackett draagt het commando van zijn onderdeel over aan een luitenant, wetende dat er weinig meer valt over te dragen . . . Hackett zelf blijft duizelig en misselijk achter in de kelder van Hotel Hartenstein, tussen de andere gewonden.

St. Elizabeth Gasthuis

St. Elizabeth Gasthuis
De situatie met de gewonden is zo ernstig geworden dat ze moeten worden overgedragen aan de vijand. Er wordt een Jeep met rode kruizen erop geregeld. Hiermee wordt een groep gewonden van Hotel Hartenstein naar het St. Elizabeth Gasthuis in Arnhem gebracht, dat in handen is van de Duitsers. John Hackett voelt veel pijn tijdens de rit, en wordt bij kennismaking met de Duitsers meteen als een bezienswaardigheid gezien, want "we hebben een officier!"

In het Elizabeth Gasthuis werken Duitse en Britse medici naast en met elkaar. Ze helpen wie ze helpen kunnen. Het is duidelijk dat er prioriteiten moeten worden gesteld, kortweg: opereren alleen bij diegenen die serieuze overlevingskansen hebben. De omstandigheden waaronder wordt gewerkt zijn miserabel: te weinig licht, te weinig mensen en te weinig middelen. De Nederlandse verpleegsters doen wat ze kunnen en verzetten veel werk, samen met de Duitse en Britse medici. Operaties moeten soms onderbroken worden vanwege granaatvuur dat ook op het ziekenhuis terechtkomt. Een Duitse arts bepaalt dat John Hacketts buikverwondingen te ernstig zijn om te opereren en wil hem opgeven.
"Bij ons zeggen we in geval van Kopfschuss oder Bauchschuss: injectie toedienen en dat is 't", aldus de Duitse arts.


Lipmann-Kessel

De Britse arts Lipmann Kesel daarentegen staat erop om te opereren en doet het ook: een zeer gecompliceerde operatie die hij uiterst kundig en succesvol uitvoert. Later hebben diverse artsen die Hackett onderzochten hun bewondering over deze operatie uitgesproken, zeker gezien de omstandigheden waaronder deze is uitgevoerd. Lipmann Kessel heeft hiermee het leven van John Hackett gered.

Tijdens zijn verblijf in het St. Elizabeth Gasthuis wordt John Hackett fictief gedegradeerd. Eerst van generaal naar majoor, later naar korporaal. Dit alles om te voorkomen dat de Duitsers doorkrijgen dat hier een brigadegeneraal ligt.

Ontsnapt, terug naar Ede
John Hackett was met zijn 4th Parachute Brigade geland op de Ginkelse heide. Het zou niet lang meer duren of hij zou die heide opnieuw zien, nu echter onder heel andere omstandigheden.

Terwijl Hackett in het ziekenhuis ligt, denkt hij al aan ontsnappen. Hij heeft geen idee hoe, maar hij gaat er helemaal vanuit dat hij zal ontsnappen. Een RK-geestelijke, McGowan, helpt alvast wat noodzakelijke spullen te verzamelen, zoals een mes, een kaars, touw, en een zgn. "escape kit" met daarin een kompas, een vijl, lucifers, naald en draad, melkpoedertabletten, pleisters, een waterdichte zak en andere noodzakelijk spullen. Terwijl de dagen zich aaneenrijgen en het langzaamaan beter gaat, maakt Hackett kennis met diverse personen, waaronder Nederlanders die ofwel zelf patiënt zijn, ofwel met Rode Kruis armbanden in en om het ziekenhuis helpen. Ook ziet hij regelmatig iemand in een blauwe overall lopen die Blue Johnny wordt genoemd. Door alle hectiek is het ziekenhuis allesbehalve goed bewaakt. Het is een komen en gaan van mensen, zowel van militairen als van burgers. Wel letten de Duitsers goed op om te zien of geallieerde zieken en gewonden weer genoeg zijn opgeknapt om in krijgsgevangenschap te worden afgevoerd naar Apeldoorn.

Op een dag komt een Nederlander naar John Hackett toe en maakt duidelijk dat hij wil helpen met ontsnappen. Hij noemt zich Piet van Arnhem, maar heet in werkelijkheid Piet Kruijff. Piet van Arnhem en Blue Johnny werken samen om geallieerden te helpen ontsnappen. Ongeveer negen dagen na de operatie zijn de hechtingen verwijderd en zien de wonden er goed uit. Een paar dagen later mag John Hackett voor het eerst rechtop zitten. Op dat moment komt Piet van Arnhem naar hem toe en vraagt of hij een stukje kan lopen. Hackett wil geen onverantwoorde risico's nemen en vraagt de chirurg Kessel om advies. Die heeft geen bezwaren en zegt dat het qua wonden moet kunnen. Terwijl Hackett nog even op bed zit te wachten ziet hij opeens de wandelstok van Roy Urquhart staan, de commandant van de 1st Airborne Division. Hackett heeft geen idee hoe die wandelstok daar komt, maar besluit hem mee te nemen, om t.z.t. aan Urquhart terug te kunnen geven. De RK-geestelijke McGowan helpt de noodzakelijke spullen in te pakken. Die gaan in een koffer die Blue Johnny meebrengt. En Blue Johnny brengt nog meer mee: burgerkleren. Die heeft hij snel uit een huis gehaald van kennissen in de buurt van het ziekenhuis. Er waren Duitse militairen in dat huis, maar nadat Johnny zei dat dit zijn huis was vonden ze het goed dat Johnny wat kleren en een koffer meenam.

Vóór vertrek krijgt Hackett eerst nog groot stuk bloeddoorweekt verband om zijn hoofd. Het verplegend personeel kijkt verbaasd toe, maar zeggen of vragen niets. Alles gaat nu heel snel. Hacketts spullen worden achtergelaten - die haalt Blue Johnny later wel op. Terwijl ze naar de auto lopen merkt Hackett hoe heerlijk het is om de buitenlucht weer op te snuiven. Piet beveelt Hackett zich ziek te houden en zwaar op hem te leunen. In de auto moet Hackett eerst nog een tijdje wachten omdat er boomtakken uit de weg moeten worden geruimd. Duits geschut dreunt terwijl geallieerde toestellen in de buurt bommen afwerpen. Na het opruimen van de obstakels start Piet de motor en vertrekt. Vreemd genoeg worden ze niet tegengehouden of gecontroleerd. Een poosje verderop echter staat een Duitse wachtpost.
"Zwaar gewonde door luchtaanvallen", zegt Piet van Arnhem in het Duits. "Hij is er slecht aan toe en ik moet zo spoedig mogelijk met hem naar het ziekenhuis". Vreemd genoeg gaat de auto niet naar het ziekenhuis maar er juist vandaan, maar dat lijkt geen probleem te zijn want ze mogen doorrijden.

Na een poosje herkent John Hackett plotseling de Edese Heide, de plek waar hij twee weken geleden sprong met zijn 4th Parachute Brigade . . . In Ede aangekomen gaat het bloeddoorweekte verband van Hacketts hoofd en wordt hij naar het huis van de familie De Nooij gebracht, waar ook brigadegeneraal Gerald Lathbury zich bevindt, die al eerder uit het St. Elizabeth Gasthuis is gesmokkeld. Het weerzien is geweldig. Bij De Nooij maakt Hackett ook kennis met het fenomeen brood-met-mes-en-vork eten, iets waar Lathbury ondertussen al aardig aan gewend is. Hoewel het eten en ondertussen ook de stoelgang goed gaat, is Hackett wel bezorgd omdat hij zijn buikwond steeds voelt lekken.

Torenstraat nr. 5

Torenstraat 5 - winter 1939-1940
Diezelfde avond nog wordt Hackett door Piet van Arnhem en Menno de Nooij ("Tonie") naar het huis van de gezusters De Nooij, (Mien, Cor, Anna) gebracht aan de Torenstraat nr. 5. Een andere zus, Maria Snoek-De Nooij, woonde als weduwe eerst nog in Renkum, maar is nu in Ede vanwege de ontruiming van Renkum. Behalve de vier zussen verblijven er ook nog de dochter en zoon van Maria Snoek, Maria jr. en Johan. Een andere zoon, Wim, is ondergedoken.

Hackett wordt hartelijk welkom geheten en is erg onder de indruk van de vriendelijkheid die hij ervaart. Ondertussen is er ook een dokter geregeld om naar de wonden te kijken. Die dokter noemt het resultaat van de operatie "briljant". In de maanden die volgen wordt John Hackett volledig verzorgd door de familie De Nooij. Maria Snoek jr. neemt de verplegende en verzorgende handelingen op zich.

Tijdens zijn verblijf in de Torenstraat heeft John Hackett alle tijd om bij te komen. Hij went al snel aan het rustige dagritme en krijgt uitstekend te eten ondanks de voedselschaarste. Het is duidelijk dat de familieleden De Nooij alles uit de kast trekken om deze generaal zo goed mogelijk te verzorgen. Een eitje, een glas wijn, het behoort tot het dagelijkse menu. Hackett vult zijn dagen met rusten, en het lezen van de Bijbel en Engelse boeken die Anna hem gegeven heeft. Verder speelt Hackett af en toe een potje schaak met Johan (waar hij vrijwel altijd van verliest), en is bezig de Nederlandse taal te leren. Ook schrijft Hackett regelmatig brieven.

Spannende momenten
John Hackett is zeker niet de enige Airborne die in Ede verblijft. Honderden Airbornes verblijven in en rondom Ede. Een aantal officieren gaan zo nu en dan bij Hackett op bezoek. Zo'n bezoek gaat altijd met de nodige voorzichtigheid gepaard, maar op een dag schrikken de zusters De Nooij geweldig: onaangekondigd, bij vol daglicht, komt een Britse Airborne, Digby Tatham Warter, John Hackett met een bezoekje vereren en vraagt in de deuropening in perfect Engels naar "Brigadier Hackett"! Uiteraard maken de dames duidelijk dat dit absoluut niet meer mag gebeuren en dat bezoeken alleen vooraf aangekondigd en met de nodige voorzichtigheid mogen plaatsvinden. John Hackett is vol begrip en beschrijft in zijn boek dat in geval van ontdekking hijzelf waarschijnlijk krijgsgevangen gemaakt zal worden, maar dat de familie De Nooij dan de doodstraf te wachten staat.

Blaffende honden . . .
Terwijl Hackett in bed ligt te genezen van zijn wonden, blaffen er dichtbij steeds en langdurig twee honden. Ook 's nachts. Hackett kan er slecht van slapen. De ene hond is van de slager, de andere van het hoofd van de plaatselijke Duitse Feldgendarmerie (militaire politie). Anna de Nooij gaat eerst naar de slager en maakt hem duidelijk dat hij ofwel z'n hond 's nachts stil moet houden, ofwel de klandizie van familie De Nooij zal moeten missen. Die boodschap is in heel duidelijk en de slager verkiest wijselijk de eerste optie.
Vervolgens het hoofd van de plaatselijke Feldgendarmerie. Anna belt aan, en vraagt naar de officier, die direct naar de voordeur komt. Of hij ook een hond heeft. Jazeker, een grote Duitse herder staat naast 'm.
"Kijk," zegt Anna in alle ernst en in haar beste Duits, "er is iemand in ons huis heel ziek. Die persoon kan niet slapen vanwege het geblaf van uw hond dat de hele nacht maar door gaat. Zou u ervoor kunnen zorgen dat die hond geen herrie meer maakt 's nachts?" De officier zegt direct toe dat hij ervoor zal zorgen en hiermee is zowel het korte onderhoud ten einde als het nachtelijke geblaf van de Duitse herder. Had de officier geweten voor wie hij zijn hond stil moest houden was de reactie wellicht wat anders geweest . . .

Van Dalen
Als John Hackett wat hersteld is, gaat hij regelmatig een wandeling maken met Anna de Nooij. Hij heeft een vals persoonsbewijs gekregen van het verzet, en heet nu mijnheer Van Dalen. Dat vond de familie De Nooij wel een toepasselijke naam, hij was nl. vanuit de het vliegtuig met een parachute op de Edese hei gedaald. Verder heeft hij een button op zijn jas dat hij doofstom is: zo hoeft hij niet te praten.

Aangehouden
Op een avond merken John en Anna dat ze worden gevolgd door een Duitse militair op een motor. Zachtjes rijdend komt de motor steeds dichterbij. Wanneer ze de na een poosje terugwandelen, merken ze dat de motor ook keert en hen opnieuw volgt. Dan klinkt het Duitse bevel: "Halt!". Anna vraagt wat er aan de hand is, waarna de militair haar de weg naar het centrum van Ede vraagt.

Verzetskrantjes
Wanneer John Hackett weer eens met Anna op pad is, gaan ze wat enveloppen met verzetskrantjes posten. Wanneer ze bij het postkantoor aankomen zien ze een groepje Duitse militairen staan die blijkbaar even niets te doen hebben. Ze staan er gewoon. John Hackett heeft er enorm veel plezier in om met de met anti-Duitse propaganda gevulde enveloppen tussen de Duitsers door te wandelen, iets van een excuus te mompelen, de enveloppen te posten en zich dan weer door het groepje Duitsers heen een weg terug te banen. Dichterbij kan de Britse brigadegeneraal niet bij de vijand komen.

Duitsers aan de deur
Naarmate de oorlog voortduurt worden voedsel en goederen schaarser. De Duitse bezetters hebben een eenvoudige maar barbaarse methode gevonden om aan bruikbare goederen te komen: huis-aan-huis berovingen. Zo komen er ook een aantal Duitse militairen aan bij Torenstraat nr. 5, waar Hackett te bed ligt. Na een eerste protest van Maria krijgt zus Cor een plotselinge aanval van hysterie, die zelfs de gewapende Duitse militairen doet terugdeinzen. Ze druipen af, terwijl Hackett vanuit zijn slaapkamerraam toekijkt. Even later komt Cor met wat vooroorlogse chocolade bij Hackett.
"We hebben dit bewaard om een bijzonder moment te vieren. En dat is nu!"

De ontsnapping
Vanuit het verzet en de Britse militaire leiding waren al verschillende plannen gemaakt om John Hackett te laten ontsnappen en ook weer afgeblazen. Soms werd een plan op de dag van uitvoering stopgezet, bijvoorbeeld vanwege slechte weersomstandigheden.

Fietstocht de Biesbosch
Johan Snoek vindt het op een gegeven moment genoeg. Hij is ontevreden over de inzet om John Hackett naar bevrijd gebied te krijgen en besluit gebruik te maken van een binnen het verzet bekende ontsnappingsroute via het water van de Biesbosch.

Eind januari 1945 is het zover. Alles is geregeld en de fiets van oom Wim die John Hackett zal moeten gebruiken komt aan in de Torenstraat. Hackett maakt een proefritje en komt vrij snel ten val op de gladde, besneeuwde straat. Bezorgd schieten mensen toe, zowel burgers als een paar Duitse militairen. Op hun belangstellende vragen geeft John Hackett geen antwoord, maar laat in plaats daarvan zijn "ik ben doof" button zien.

De volgende dag vertrekken Johan Snoek en John Hackett na een hartelijk afscheid van zijn weldoeners met bestemming Biesbosch. Hackett is voldoende hersteld om die lange tocht te maken, maar de omstandigheden zijn zwaar: het is erg koud en het sneeuwt. Onderweg komen ze langs een groepje Duitse militairen en Hackett kan het niet laten om die even in zijn beste Nederlands "goedemorgen" te wensen, om daar vervolgens nog aan toe te voegen: "koud he?"

De eerste dag wordt Maarn bereikt, en daar treft John Hackett tot zijn grote verbazing en vreugde ook Lipmann Kessel, de Britse arts die hem levensreddend geopereerd heeft in het Arnhemse ziekenhuis.

Laatste etappe
Via een lange tocht komen Johan en John aan in Groot-Ammers, waar ze een paar dagen verblijven. Vervolgens gaan ze naar Sliedrecht, waar de ondergrondse een boot heeft geregeld. Daar aangekomen, neemt John Hackett afscheid van Johan Snoek die weer terug gaat naar Ede. Hackett trekt zijn Britse uniform aan, die hij al die tijd bewaard heeft en op de fiets vanuit Ede heeft meegenomen. In het pikkedonker stapt Hackett, samen met een begeleider van de ondergrondse, in een boot met elektrische aandrijving. Vanwege de korte batterijduur zal er ook gepaddeld moeten worden. Na een tijdje paddelen komt het meest kritische gedeelte van deze vaartocht: het passeren van de Duitse wachtposten die langs de oever staan opgesteld. Langzaam laten ze zich met de stroom meedrijven. Het is ondertussen gaan regenen, het is koud en nat. Als ze op voldoende afstand van de Duitse posten zijn, is het een kwestie van verder paddelen en de route afmaken.

In de nacht van 5 februari 1945, komen John Hackett met zijn begeleider aan bij Lage Zwaluwe, aan de geallieerde zijde van de Merwede.
"Hello Shan! We verwachtten je al!" klinkt het in onvervalst Engels. "Hier, neem een brandewijn".